gepost op: 19 juli 2021
Een prinses uit een heel ver land. Ze was gevlucht voor haar stiefvader, die koning was geworden en alle sporen van de overleden koning, haar vader, wou uitwissen. Onze prinses heette Xochiquetzal, zoals ik al zei: ze kwam uit een heel ver land. Haar vrienden mochten Cochi zeggen, maar toen ze in Antwerpen aankwam was er echt niemand meer die dat wist.
Zo stond ze op een regenachtige ochtend met haar twee valiezen met proper ondergoed ter hoogte van de Guldenberg.
Tja, dat duurde niet lang natuurlijk. Twee madammen hadden haar ongeveer tegelijkertijd bemerkt en vermits ze allebei een bord ‘diensters gevraagd’ voor de vensters hadden hangen kwam het al gauw tot een handgemeen tussen die twee. “Helpi” riep de prinses, “helpi”. Op dat moment kwam er een dominicaan van het nabijgelegen klooster voorbij gewandeld. Hij had net de mis opgedragen in het stadhuis, een dagelijkse klus, waarbij hij af en toe zijn stem verhief (“SANCTUS”, “DOMINE”), om de aanwezige gezagsdragers wakker te brullen. Zijn naam was Domien van Antwerpen, wereldburger zoals alle dominicanen en hij verstond Cochi en haar taal perfect.
Ze toonde hem een brief van haar verloofde, een prins die ook onderweg was naar Antwerpen en vroeg of ze een paar dagen onderdak kon krijgen. Pater Domien heeft haar de toren naast de Calvarieberg van Sint-Paulus binnengesmokkeld en haar onderdak en eten aangeboden tot het zover was. Op een donderdagochtend ging het deurtje van de kerkzolder, dat naar het overloopje naar de bovenste torendeur leidt, piepend open. Cochi viel snel op haar knieën voor het mini Mariabeeldje, omdat ze dacht dat het pater Domien was met haar eten. “Cochi” hoorde ze zachtjes achter haar, “Ik ben het”. Ze herkende de stem onmiddellijk en draaide zich vlug om. Het was haar prins, 25 jaar, goed gebouwd, 190 cm op zijn sokken, sterk als een beer. Ze namen snel afscheid van Domien en de eerste boot terug naar Mexico.
De deurtjes bestaan nog, met daartussen het overloopje onder de blote hemel. Soms, als het een perfecte zomernacht is, hangt er rond de toren een intense bloemengeur. Merels kunnen de slaap niet vatten en houden vanuit dat stukje toren het halve Schipperskwartier wakker. Vlinders verduisteren het maanlicht en net op dat moment, als je twijfelt tussen duisternis en je ogen, lijkt het of de deurtjes opengaan en in plaats van de dominicaan die je verwacht zie je een prachtig jong koppel, verenigd in een innige omhelzing. Dat gebeurt elke zomer, één keer.
Salomonische zuilen
Engeltjes en putti zijn de snotneuzen van de Sint-Pauluskerk. We vragen af en toe aan vrijwilligers om ze te tellen, maar dat komt er nooit van, dus we houden het op een voorzichtige schatting van…
Lees meerEr staat nog een haag met een hek rond de tuin aan de Sint-Paulusstraat, terwijl in het decennium voor de Eerste Wereldoorlog de broederschap van het Heilig Sacrament plechtig poseert voor deze foto. Pastoor Coppens…
Lees meerNieuwsbrief
We verzenden een wekelijkse nieuwsbrief met activiteiten en informatie over Sint Paulus.